Koningspython / Python regius
De koningspython is een wurgslang en komt voor in de zeer droge gebieden van centraal Afrika. Hier bevindt de slang zich meestal langs de randen van water. Deze slangen zijn schemeractief en slapen overdag in holen en gaten. Het dier is solitair maar tolereert soortgenoten vaak wel waardoor ze ook wel eens met meerdere slangen op één plek liggen. Deze slangen hebben een zeer rustig karakter en zijn daardoor zeer geschikt als een beginnersslang. Officieel is de slang bruin tot oranje gekleurd met zwarte tot donkerbruine aftekeningen, maar door de jaren heen zijn er steeds meer verschillende patronen en kleuren gekweekt.
Huisvesting
Zoals al eerder vermeld is de koningspython een solitair levend dier. Dit houdt in dat ze alleen leven en geen soortgenoten om zich heen nodig hebben. Het is dan ook niet aan te raden meerdere koningspythons in een verblijf te houden. Er zijn twee verschillende methodes die worden gebruikt om de koningspython te huisvesten, in een rack of in een terrarium.
Rack: In een rack worden de meeste slangensoorten gekweekt. Het is een soort grote ladekast gevuld met curverbakken waarin de slangen kunnen worden gehouden. Er wordt gezegd dat de slang zich beter voelt in een rack dan in een terrarium, omdat het meer beschut is. Deze manier van slangen houden is geschikt voor mensen die een grote collectie aan slangen hebben of er mee willen gaan kweken. De geschikte afmetingen voor een koningspython zijn 80cm x 45cm x 20cm.
Terrarium: Een terrarium heeft het voordeel dat je de slang mooi kunt zien en hem zo natuurgetrouw kan inrichten als dat jij wilt. Zorg bij een terrarium er voor dat je alle kanten behalve de voorkant goed af plakt om stress te verminderen bij de slang. Ook kun je ervoor kiezen een houten terrarium te gebruiken, waardoor de kanten al dicht zijn. De geschikte afmetingen voor een terrarium voor de koningspython zijn 100cm x 40cm x 50cm.
De temperatuur in de bak moet rond de 30 graden liggen waarbij het op de zonplek 32 graden mag zijn. Niet alleen kun je het terrarium met een lamp verwarmen maar er kan ook gekozen worden om een warmtekabel of warmtemat te gebruiken. Let bij het gebruik van een warmtemat of -kabel er op dat deze niet in het terrarium zelf wordt gelegd, maar er onder. Zorg tevens er voor dat er nog een klein beetje ruimte tussen het verwarmingselement en het terrarium zit.Verder heeft de slang geen speciale uvb-lamp nodig maar, mocht er toch verwarmt worden met een warmtelamp dan is een uvb combi lamp zeer geschikt. Sommige mensen gebruiken deze wel omdat de kleur van de slang hierdoor beter tot zijn recht zou komen. Ook bij het gebruik van lampen moet je opletten dat de slang niet om de lamp heen kan kruipen! het liefste de lamp dus boven op het terrarium plaatsen en niet er in of een beschermkap om de lamp. De luchtvochtigheid hoort rond de 60% tot 80% te liggen.
Er zijn verschillende bodembedekkers geschikt voor koningspythons. In een racksysteem word vaak gebruikt gemaakt van kranten, bark, kokosvezel of lignocel. In een terrarium kun je geperste kokosvezel gebruiken om het er natuurlijk uit te laten zien en er eventueel zelfs echte planten in te zetten. Let op met het gebruik van grove houtsnippers, hierdoor kan de slang verstopping krijgen.
De koningspython is een bodembewoner en vindt schuilplekken erg fijn om zich in te verstoppen. Ondanks dat het een slang is die op de bodem woont kan hij wel goed klimmen. In een terrarium zou je dus ook wat takken kunnen neerzetten.
Voeding
De koningspython is een wurgslang, dit betekent dat hij zijn prooi wurgt voor hij deze opeet. De slang heeft een smallere kop dan andere slangensoorten. Dus let bij het voeren er op dat de prooi niet groter mag zijn dan zijn eigen lichaamsdikte. Een jonge koningspython begint met muizen en naarmate hij groter wordt, kan er een overstap gemaakt worden naar jonge ratten. Eenmaal op volwassen lengte kan de koningspython makkelijk een volwassen rat op. Sommige mensen voeren ook hamsters, gerbils en degoes als de slang niet wil eten. Dit kan hem weer overtuigen om toch wat te eten.
Voer een jonge python één keer in de week en een jongvolwassen python één keer in de twee weken. Volwassen exemplaren mogen één keer in de maand een prooi. Als je wilt gaan kweken kun je het vrouwtje natuurlijk wel elke week wat geven. Mocht de python niet willen eten, dan kan het geen kwaad om een paar beurten over te slaan. De slang kan makkelijk een maand zonder eten, maar mocht hij toch mager worden is een bezoek aan de dierenarts wel aan te raden.
Er is nog een grote discussie gaande over het voeren van diepvriesdieren of het voeren van levende dieren. Het voeren van levende dieren heeft als grootste voordeel dat je de knaagdieren nog wat vitaminerijk eten kan geven voordat je ze aan de slang voert. Zo krijgt de slang ook weer extra vitamines binnen. Het nadeel is dat er een risico bestaat dat het knaagdier de slang bijt tijdens het wurgen. Dit kan ervoor zorgen dat de slang gewond raakt. Het voordeel van voedseldieren uit de diepvries, is dat je grote hoeveelheden kunt inslaan en geen verdere verzorging hoeft te bieden aan de voedseldieren. Helaas weet je hierbij niet waar je voederdieren vandaan komen en of ze wel een humaan leven hebben gehad. Ook weet je niet wat de voedingswaarde van het prooidiertje is. Een prooidier dat langer in de vriezer gelegen heeft verliest op den duur ook voedingswaarde.
Als er los substraat in het verblijf ligt, kun je er voor kiezen om de slang in een aparte curver te voeren. Zo voorkom je dat de slang te veel substraat binnenkrijgt en leer je de slang aan dat hij alleen in die bak zijn eten krijgt. Dit is echter niet noodzakelijk! Hieronder vind je een korte lijst met de knaagdieren die een koningspython kan eten.